Een
dag uit het leven van een mosasaurier
Vertaald en gebruikt met toestemming van
Mike Everhart
[Copyright © Mike Everhart] 2000-2003 Last Update 6/6/2003 |
Een jaar of twintig oud en met een lengte van meer dan tien meter, is het volwassen dier bijna volgroeid en een stuk groter dan welk van de vissen en haaien dan ook die met hem in deze ondiepe wateren leven. Het is een krachtige zwemmer, dit beest dat met een zwiep van zijn gespierde staart zijn prooi kan inhalen, in een korte snelheids-explosie.
Zijn kaken zijn meer dan een meter-twintig lang en uitgerust met scherpe kegelvormige tanden, om zijn buit vast te grijpen en te houden.
Speciale aanpassingen in zijn onderkaken maken het mogelijk deze in het midden te buigen, zodat grote vissen en andere prooidieren die hij vangt, naar binnen gewerkt kunnen worden. Dit was van groot belang voor de mosasaurier omdat hij zijn prooi moest vasthouden om te voorkomen dat deze verloren ging. Als hij zijn prooi namelijk loslaat in volle zee, loopt hij het risico dat deze direkt naar de bodem zinkt en als verloren beschouwd moet worden.
Hij dreef aan het wateroppervlak met ogen en neusgaten net erboven. Zijn donker gekleurde rug absorbeert de warmte van de Late Krijt-zonnestralen, terwijl vele kleine visjes uit het zeegras tevoorschijn komen en omzichtig rond zijn ondergedompelde lichaam zwemmen. Zij voedden zich met parasieten en andere kleine ongewervelden die zich aan zijn geschubde huid hadden gehecht. Hij ademt rustig en kalm door zijn neusgaten, terwijl zijn oren en andere zintuigen waakzaam blijven op signalen die een naderende prooi verraden. Hij is een geduldige jager, die liever wacht tot zijn slachtoffers naar hem komen, dan dat hij zelf gaat zwemmen en op zoek gaat door de uitgestrekte watermassa=s, en daardoor een hoop energie nutteloos verbruikt.
Tegen steeds veranderende achtergrondgeluiden die worden gemaakt door een verscheidenheid aan oceaanbewoners, merkt hij op dat een zwak klikkend geluid steeds luider wordt - een groepje ammonieten, met harde schalen, die in de buurt aan het jagen zijn. Hoewel zijn niet zijn favoriete maaltje zijn, zijn zij het enige wat bij hem in de buurt gekomen is sinds hij vanmorgen die grote vis verslonden heeft. Zelfs met die recente maaltijd is zijn honger niet gestild. Direkt na zonsopgang was een grote pijlinktvis aan hem ontsnapt, zodat zijn maag aardig begint te knorren. Flink diep uitademend, verdwijnt zijn kop onder het wateroppervlak, slechts zeer zwakke golfjes achterlatend. Zijn grote ogen zien meteen de felgekleurde, opgerolde schelpen van de ammonieten die dichterbij komen, heen en weer zwemmend onder hem. Als straal-aangedreven, door het persen van water via hun inwendige sifo=s, zwemmen ze over het algemeen achterwaarts, hun korte tentakels achter zich aanslepend. Instinctief weet hij dat hun eigen grote schelp hem aan hun zicht onttrekt, en ze hem pas kunnen zien als ze voorbij gezwommen zijn. Hij zal van boven aanvallen, lang voordat ze beseffen welk gevaar ze lopen.
Zijn scherpe tanden versplinteren de rand van de schelp van de ammoniet, zodat het drijfvermogen weg is en de ammoniet hulpeloos is. Zonder deze luchtbuffer, zou de ammoniet snel naar de bodem van de zee zinken. Met geoefende precisie, buigt de mosasaurier zijn lichaam naar boven en brengt de ammoniet naar het oppervlak. Veel te laat spuit de ammoniet nog een wolk van gitzwarte inkt in het water. Hij negeert de bittere smaak van de laatste verdeding van de ammoniet, als hij een snel kopbeweging maakt om het weke lichaam van de ammoniet van zijn schaal te ontdoen. De zware schaal en meerdere fragmenten ervan zakken links en rechts door het water, en verdwijnen dan snel in de troebele diepte. Zijn kaken snel openend en sluitend, slikt hij zijn vlezige maal in een hap naar binnen.
Om zich heen kijkend voor meer prooi, ziet hij een andere ammoniet die onrustig rondjes zwemt dichtbij. Een snelle uithaal en zijn scherpe tanden kraken ook deze ammonietenschaal. Seconden later volgt het weke lichaam dat van het eerste slachtoffer op weg naar zijn maag. De rest van de groep ammonieten had zich zo snel als mogelijk uit de voeten gemaakt en waren al uit het zicht verdwenen. Zijn honger is voor korte tijd gestild, en hij zwemt langzaam naar boven om te ademen, en neemt dan weer zijn afwachtende houding weer aan, liever dan achter de vluchtende ammonieten aan te gaan. Nauwelijks had hij deze positie ingenomen of hij merkte de geluiden op die werden gemaakt door een andere mosasaurier die naderde. Vrouwtjes mosasauriers hadden de gewoonte in groepjes te blijven om hun jongen te beschermen, terwijl de mannetjes solitair leven en erg territoriaal ingesteld zijn. De dichterbij komende mosasaurier is waarschijnlijk een jong mannetje, op zoek naar zijn eigen plek in de uitgestrektheid van deze binnenzee. Met een vloeiende beweging begeeft de oudere mosasaurier zich in de richting van het geluid dat de indringer maakt. Zijn flippers tegen het lichaam gedrukt, beweegt hij zich snel door het water, net onder het oppervlak.. Zijn staart komt geregeld uit het water, als hij bewust zo veel mogelijk herrie maakt. Hij wil zo dreigend mogelijk overkomen op de andere mosasaurier. Hoewel hij bereid is voor zijn territorium te verdedigen, wil hij eerst proberen zijn belager weg te jagen met zijn lichaamsomvang en kracht. Geheelde littekens op zijn lichaam laten zien dat zelfs de winnaars in dit soort gevechten ernstig gewond kunnen raken. Hij had vaak geluk gehad eerder in zijn leven, en was hersteld van verwondingen die gemakkelijk dodelijk hadden kunnen zijn. Naarmate hij ouder werd, leerde hij dit soort gevechten zoveel mogelijk te vermijden. Hij komt de andere mosasaurier in de flank, in open water.
Zich snel omdraaiend om het gevaar in de ogen te zien, toont het jongere dier zijn bek vol scherpe tanden. Hoewel hij zeker 3 meter kleiner is, en veel minder omvang heeft, weigert de indringer zich te draaien en te vluchten. De grote mosasaurier cirkelt om zijn stil in het water liggende vijand heen, die bijna zichzelf dubbelvouwt en opengesperde bek blijft tonen. In een poging zo dreigend als mogelijk over te komen, maakt hij nog steeds geen aanstalten om er vandoor te gaan.
Zich realiserend dat zijn slachtoffer te groot was voor hem om door te slikken laat de mosasaurier los en verdwijnt. Het lichaam van de dode mosasaurier stijgt langzaam naar het oppervlak en blijft drijven totdat alle lucht uit zijn longen is ontsnapt. Dan zakt het naar de bodem, met zijn kop naar beneden. Zich nog steeds kwaad makend over de schending van zijn territorium, gaat de grote mosasaurier op zoek naar nog andere indringers. Dan zwemt hij in een grote boog terug naar zijn hinderlaag. Het rumoer van het korte gevecht heeft andere prooi weggejaagd en het dode dier zal zeker ervoor zorgen dat haaien naar het gebied worden gelokt. Haaien lijken ook af te komen op de bewegingen van de staart van de mosasaurier. Hoewel hij zo groot is dat zij geen gevaar voor hem vormen, zou elke haaiebeet een wond kunnen veroorzaken die zou kunnen gaan infecteren en de dood betekenen. Hij heeft al een aantal geheelde littekens op zijn staart en flippers van eerdere beten.
Later in de middag voelt hij het spartelen van een groep zwemvogels. Groot en vleugelloos zijn deze dieren in de binnenzee op hun trek van en naar hun nestplaatsen in het noorden. |
Het zijn snelle zwemmers, die jagen op de grote aantallen kleine vissen en pijlinktvissen in zee die ze vangen in hun bekken met tanden. Hij dompelt zichzelf voorzichtig onder en zwemt rustig naar de vogels toe. Uit de geluiden die hij hoort, weet hij dat ze aan het eten zijn. In het verleden heeft hij weleens van onderen niet oplettende dieren kunnen vangen, als ze even uitrustten tussen duiken naar vis. Als hij de zwerm nadert, ziet hij de donker gekleurde lichaam afstekend tegen het door de zon schitterende wateroppervlak terwijl ze duiken naar een school zilverkleurige vissen. Zijn sterke staart slaat hij van links naar rechts, als hij naar boven schiet en de dichtstbijzijnde vogel grijpt. Zijn bek opent zich net voordat hij de waterspiegel bereikt, en sluit snel weer als zijn bovenlichaam een eind boven het water uitsteekt. Ingeklemd tussen zijn krachtige kaken, verweert de vogel zich nog even en gaat dan dood. Toen hij zeker was dat zijn prooi niet meer kon ontsnappen, beweegt hij het levenloze dier door zijn bek, totdat zijn kop in de richting van zijn strot ligt. Dan verheft hij zijn kop uit het water en laat de zwaartekracht hem helpen de vogel naar binnen te werken. Het geluid dat wordt gemaakt door de andere vluchtende vogels in de zwerm verstomt al in de verte.
De uren verstrijken en donkere wolken van een naderende storm bedekken de zon als deze aan de horizon. Opgezweept door het veranderende weer worden de golven almaar groter. De mosasaurier krijgt het steeds moeilijker zijn afwachtende positie in te nemen en het is zo goed als onmogelijk voor hem tegen de achtergrondgeluiden van wind en regen een naderende prooi te onderscheiden. Instinktief weet hij dat het tijd is te verkassen naar naar het open water. Zich voortstuwend met ritmische bewegingen van zijn staart, schuift hij naar voren en begeeft zich naar de rand van het zeegrasveld.
Vertaald door Mart J. M. Deckers m.m.v. John W. M. Jagt.